10 jaar dassen in de Duinen (1999-2009)
Inleiding
In de jaren 1999 tot 2004 werden in het Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen dassen uitgezet in het kader van een herintroductieproject. Na 10 jaar is het tijd voor een terugblik, evaluatie en een doorkijk in de toekomst.
Tot 1999
Oorspronkelijk lagen in de Loonse en Drunense Duinen en omgeving veel bewoonde dassenburchten. Een inventarisatie van voor de tweede wereldoorlog leverde 17 dassenfamilies op. Vanaf 1959 werd een oude dassenburcht gelegen aan de Nieuwkuijkseweg in Vlijmen met tussenpozen tot begin 1999 bewoond.
Voorafgaande aan het herintroductieproject in 1999 van de das in de Duinen werd een aantal dode dieren gevonden op zoek naar een nieuw territorium. Zij kwamen vanuit dassenfamilies in de omgeving van St. Michielsgestel/Boxtel. Zo werd in 1994 een dode das gevonden op de Gommelsestraat in Biezenmortel, in 1997 een dode das op de Vendreef in Vlijmen, in 1999 weer een dode das aan de Gommelsestraat en in het voorjaar van 1999 werd in Vlijmen aan de Honderdbunderweg een dode das gevonden.
Vooronderzoek herintroductie das
In 1998 trad Natuurmonumenten in overleg met het Brabants Landschap en Das&Boom om te onderzoeken of het mogelijk was in de Duinen dassen uit te zetten. Om tot een succesvolle herintroductie te komen, werden meerdere partijen zoals de duinboeren, de bewoners in de omgeving en de WBE Broek & Duin ingelicht en benaderd om hieraan mee te werken.
Uitzetten van dassen 1999-2004
In de zomer van 1999 werden de uitzetrennen ‘Mulders’ en Prins Bernhardlaan aangelegd, aan de noordzijde van het Hengstven in het oostelijk deel van de Duinen. Op 27 augustus 1999 werden hierin 12 dassen uitgezet. Per burcht werden zes dieren uitgezet, waarvan drie beren en drie zeugen. Per burcht was een volwassen vrouwtje aanwezig om de jongen het ‘das-zijn’ te leren. Op 24 november 1999 werden de dassen, na enkele maanden te zijn bijgevoerd, vrijgelaten. Zij konden via openingen die in het gaas waren geknipt de uitzetrennen verlaten.
Vanwege het succes van de herintroductie en omdat het wenselijk was de populatie te versterken werden op 25 september 2001 drie dassen bijgezet in uitzetren ‘Mulders’, waarvan één zeug en twee beren.
Op 23 september 2004 werden in uitzetren ‘Nelis 2’ nabij de Oude Bosschebaan in Udenhout zes dassen bijgezet, waarvan drie zeugen en drie beren. De ren, die al in 2001 was aangelegd, werd vernoemd naar Nelis van Berkel die in november 2001 onverwacht overleed. Nelis was in dienst bij Natuurmonumenten en een echte ‘dassenman’.
Evenals in 2001 gaf het bijzetten van dassen in 2004 veel onrust bij de aanwezige populatie, er werd flink naar elkaar ‘geklauwd’ en grote uitgetrokken bossen dassenhaar werden gevonden.
Ontwikkelingen 1999-2009
Het uitzetproject dat startte in 1999 is een groot succes geworden. De afgelopen tien jaar is de populatie gestaag (zie grafiek) gegroeid en heeft de das zich verspreid over een groot gebied.
Over de hele Duinen verspreid komen dassenfamilies voor waarvan de meeste in de randwallen wonen, maar ook diep in het bos zijn families te vinden. In De Brand heeft de das plekken gevonden die juist iets hoger in het landschap liggen en er zijn burcht gebouwd. Op landgoed Huis ter Heide liggen een aantal sterke burchten, hier zal nog een verdichting naar het noorden en mogelijk ook richting Tilburg gaan plaatsvinden.
Het geschatte aantal dassen bedraagt eind augustus 2009 67 stuks. De leeftijdsopbouw is gezond, er zijn veel jonge dieren en een aantal ervaren dassen. Omdat de uitgezette dassen uit diverse gebieden in Nederland kwamen zijn er veel bloedlijnen en waarschijnlijk hebben zich nog dassen uit de omgeving St. Michielsgestel/Boxtel bij de populatie in de Duinen gevoegd. Echter tussen de Duinen en de populatie in de omgeving St. Michielsgestel/Boxtel bevinden zich nog geen dassenfamilies. De reden hiervan is niet bekend
terwijl het gebied voor de das toch heel geschikt is.
In de Duinen en omgeving leven momenteel 21 dassenfamilies. Het totaal aantal burchten bedraagt 30, waarvan een aantal leeg staat. Dit is niet onlogisch als men bedenkt dat binnen het territorium van een dassenfamilie zich meerdere burchten bevinden. Het betreft zowel hoofd- als bijburchten. De ervaring heeft geleerd dat onbewoonde burchten vaak weer worden bewoond omdat dassen soms wisselen van burcht of omdat er zich een nieuwe familie vestigt. De lege burchten worden bij een inventarisatie dan ook altijd
bezocht. Het gemiddelde territorium bedraagt ong. 2 à 3 km2, afhankelijk van het aanbod van voedsel in het foerageergebied. Zo hebben de burchten middenin de Duinen een groter voedselgebied en hebben die met een uitloop richting weilanden met een hoge populatie regenwormen een kleiner territorium nodig. Er zijn burchten bij die een groot aantal pijpen (ingangen) en een imposante oppervlakte hebben. Zo heeft de grootste burcht een oppervlakte van 1.600 m2. Een andere burcht telt meer dan 40 ingangen. Een aantal
andere burchten wordt al langdurig bewoond maar blijft aan de oppervlakte klein. Omdat een das een graver is, wordt er elk jaar gegraven en vindt ondergronds wél uitbreiding van de burcht plaats, al is dat niet zichtbaar.
Het percentage slachtoffers van ong. 9% is ten opzichte van landelijke cijfers laag. Landelijk bezien sneuvelt ongeveer 20% van de populatie dassen. Het aantal gemelde slachtoffers bedroeg 34, waarvan 5 terugmeldingen van getatoeëerde dassen (allen beren) van de uitzetprojecten. Van de slachtoffers waren er 15 beren, 10 zeugen en van 9 was het geslacht niet bekend. Vooral in de periode september/oktober en februari/maart vielen de meeste slachtoffers waaronder zich veel jonge dieren bevonden die op zoek waren
naar een nieuw territorium en daarbij slachtoffer werden van het verkeer. In één van de dassentunnels langs de Nieuwkuijkseweg in Vlijmen werd een dode das aangetroffen waarbij een konijnenstrik in zijn achterlijf vast zat, een andere das werd slachtoffer van een gevecht tussen dassen om het territorium en werd doodgebeten. Op de Pessert kwam een das in een maïskneuzer terecht en verloor hierbij enkele poten. De overige slachtoffers (31 stuks) vielen in het verkeer.
Het aantal dassenfamilies zal de komende tijd nog toenemen, er zal een verdichting optreden en ook op andere plaatsen zullen dassen gaan voorkomen. Omdat de populatie dassen groot genoeg en gezond is, is bijzetten van andere dassen niet meer wenselijk. Het verwijderen van lege uitzetrennen is ook niet wenselijk, deze kunnen zo weer bewoond worden en de dassen bevinden zich op een veilige afgesloten plek.
Pers, voorlichting, rondleidingen
De afgelopen tien jaar is er heel veel aandacht besteed aan de das. Elk jaar werd een persbericht opgesteld dat aan een groot aantal personen en organisaties ter beschikking werd gesteld. Er werden interviews gegeven voor de radio, landelijke en regionale bladen en periodieken van Natuurmonumenten, op veel websites kwam de ontwikkeling van de das in de Duinen aan de orde.
In 2002 verscheen mijn dassenboek ‘De Das (Meles meles) Loonse en Drunense Duinen en omgeving - verleden en heden’ die in een grote oplage werd uitgegeven. Daarna werd het boek nog regelmatig aan veel organisaties en personen digitaal aangeleverd.
Een aantal organisaties steunde financieel het project, zo werden subsidies gekregen van Stichting Jacques de Leeuw, Van der Velden Riooltechniek, die het logo van een das voert en van de PNEM/MEGA groep, een van de voorgangers van energiebedrijf Essent.
Er werden veel dassenwandelingen gegeven zowel voor geïnteresseerden, de inventariseerders van Natuurmonumenten en voor de duingidsen. Regelmatig werd op pad gegaan met medewerkers van Natuurmonumenten en Brabants Landschap en werden burchten bezocht. Hierbij kwamen kansen en bedreigingen aan de orde en werd een stukje dasseneducatie gegeven.
Door veel organisaties werd advies gevraagd, zoals door de Provincie Noord-Brabant, gemeenten, Rijkswaterstaat, Bureau Beheer Landbouwgronden, Waterschap Aa en Maas en Das&Boom. Ook werden bestemmings- en beheerplannen beoordeeld en werd indien nodig ongevraagd advies gegeven. Er waren contacten met gemeenten rondom de Duinen over dassenvoorzieningen en bouwplannen over de mate waarin deze dassen leefgebied zouden schaden.
Er werd informatie aangeleverd voor een tentoonstelling in het Natuurmuseum in Tilburg en meegewerkt aan het Milieu café in Tilburg. Er waren contacten met dassenliefhebbers in België over dassen in de grensstreek, hoe ons uitzetproject tot stand kwam en onze ervaringen ermee. Bij de lezingen die Ton Popelier, lid van de Dassenwerkgroep Brabant, gaf werd regelmatig de lokale situatie toegelicht.
Een aantal studenten van diverse opleidingen schreef een scriptie over de das in de Duinen, hiervoor werd informatie verstrekt en hun scriptie werd beoordeeld. Er werd advies gegeven voor kapwerkzaamheden, de aanleg van wandelroutes en een artikel over de das in Natuurbehoud, het blad van Natuurmonumenten, werd beoordeeld.
Wetenswaardigheden
In het najaar van 2003 werden door de gemeente Haaren in samenwerking met het Brabants Landschap dassenvoorzieningen getroffen. Aan de Oude Bosschebaan en de Gommelsestraat werden tunnels aangelegd met een dassenkerend raster. Bij de Zandley, waar de beek de wegen Gommelsestraat en de Runsvoort kruist, werden aanpassingen verricht. Er werd struweel aangebracht, klaphekken en raster vernieuwd en een overkluizing gemaakt.
Na het bijzetten van dassen in 2004 in uitzetren ‘Nelis’ verdwenen op onverklaarbare wijze binnen een maand een groot aantal voederblikken uit de afgesloten ren. Begin 2008 werden op behoorlijke afstand nabij de Kapucijnerberg hiervan drie voederblikken teruggevonden.
Naar aanleiding van het grote aantal doodgereden dassen op de Udenhoutseweg werd in 2006 aan de gemeente Tilburg verzocht maatregelen te nemen. De Provincie Noord-Brabant gaf € 100.000 subsidie voor de aanleg van dassenraster en –tunnels. In juli 2009 werden twee tunnels en dassenkerend raster aangelegd op de Udenhoutseweg en een tunnel en raster op de Schoorstraat nabij het kapelletje.
In 2007 werd een belangrijke mijlpaal bereikt, het aantal dassenfamilies van 17 bereikte het vooroorlogse getal van 17.
Voor het project Dassenwerk van het Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen was het wenselijk geprepareerde delen van dassen aan deelnemers te laten zien. Vanaf 2008 werden hiervoor diverse dode dassen aangeboden ter preparatie.
Nederland heeft 20 Nationale Parken elk met zijn eigen karakter en biodiversiteit. Om dit te verbeelden heeft het Nationaal Park De Biesbosch de bever als logo gekozen en De Duinen van Texel de lepelaar. Het Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen koos de das.
Alle nieuwe burchten kregen de naam van de vinder en een uniek nummer van Natuurmonumenten, ook als deze buiten het gebied van Natuurmonumenten lagen.
Er kwamen regelmatig meldingen binnen over dassen in gebieden op enige afstand van de Duinen, zoals uit Herpt, Sprang-Capelle, de Kaaistoep, het gebied ten zuidwesten van Tilburg en ten zuiden van Breda. Alle meldingen leidden niet tot de vondst van een bewoonde dassenburcht.
Alle dassenburchten werden een aantal keren per jaar bezocht. Hiervan werd een logboek bijgehouden, waarin de bevindingen werden opgenomen. In het voorjaar werd beoordeeld of er jongen waren. In het najaar werd geïnventariseerd hoe de burcht erbij stond en werd de jaarlijkse telling verricht van aantallen belopen en niet belopen pijpen, de omvang van de burcht werd gemeten, de ligging ten opzichte van het foerageergebied beoordeeld en of er bedreigingen waren. Kansrijke gebieden voor nieuwe dassenburchten
werden afgestruind en vaak werd op burchten gepost om de bewegingen van de dassen te volgen en de aantallen volwassen en jonge dieren te tellen.
Elk jaar werd een intern en extern jaarverslag opgesteld. Het interne jaarverslag werd verstrekt aan natuurorganisaties en personen die intensief met de das bezig waren. Hierin werden onder andere de exacte locaties van de dassenburchten en vertrouwelijke informatie opgenomen, waarvan het niet wenselijk werd geacht deze aan een groot publiek ter beschikking te stellen. Het externe jaarverslag werd aan een groot aantal personen en organisaties (ong. 200 stuks) verstuurd.
De meeste burchten zijn eigendom van Natuurmonumenten. Ook de burchten die op privé terrein liggen worden bijgehouden. Hiervoor is toestemming van de eigenaars verkregen. Zij worden van de ontwikkelingen van hun dassenfamilie regelmatig op de hoogte gehouden.
De burchten liggen verspreid in diverse gemeenten rondom de Duinen.
Naar aanleiding van een dassenlezing begin 2009 meldden zich enkele personen die samen met mij de das wilden gaan volgen. Dit waren Jelle van Aalst en Peter Kuipers, die voornamelijk het westelijk deel monitoren en Marloes van Delft die het oostelijk deel voor haar rekening neemt. Zij zijn evenals ik lid van de inventariseerders van Natuurmonumenten, waarvan Leo de Bruijn de coördinator is. In verband met structuur bij het verzamelen van gegevens werd een protocol opgesteld en een inventarisatieformulier
gemaakt. De inventarisatiegegevens worden onder andere aangeleverd bij Dassenwerkgroep Brabant, die deze samen met andere Brabantse gegevens bij Das&Boom aanlevert. Hierdoor is het mogelijk regionale en landelijke ontwikkelingen samen te stellen en te volgen.
Schade
De schade door dassen veroorzaakt aan landbouwgewassen bleef beperkt. Bij alle meldingen werd de schade beoordeeld en contact opgenomen met de eigenaar van het perceel, waarbij het in de meeste gevallen ging om larven van de mei of juni kever die door de das werden opgegraven. In geen enkel geval werd de schade gedeclareerd bij het Faunafonds.
Dat niet alle meldingen dassen betrof bleek regelmatig, zo werd de das verdacht van predatie van een
ijsvogelnest. Bij onderzoek bleek in een vossendrol de snavel van een ijsvogel te zitten. Een melding van
een das bleek een ‘bont’ hangbuik zwijn te zijn en vaak werden katten en stinkdieren voor dassen
aangezien.
Toekomstige ontwikkelingen
Verwacht mag worden dat de das zich nog verder in het gebied zal verspreiden. Vooral ten westen van de N261 zullen zich nog enkele families vestigen. In het noorden en oosten van de Duinen zal een verdichting plaats gaan vinden. Er zullen hier en daar nog families bij gaan komen, waarna een stabilisatie zal gaan optreden. Door de Provincie Noord-Brabant worden plannen gemaakt voor ontsnippering van de N261.
In de migratiezone tussen de dassenpopulaties in de omgeving van St. Michielsgestel/Boxtel en de populaties van de Duinen zijn nog geen burchten bekend. Er worden in de zone burchten verwacht, echter dit laat lang op zich wachten. Ook de aanleg van een Natuurbrug over de N65 door het Helvoirts Broek is wenselijk.
Het gebied ten westen van landgoed Huis ter Heide is niet zo geschikt voor de das. Er moet echter niet uitgesloten worden dat deze hier en daar opduikt, op zijn weg naar West Brabant. De aanleg van een robuuste Ecologische Verbindingszone (Huis ter Heide – Dorst) als onderdeel van de Groene Mal van de gemeente Tilburg is voor een verdere verspreiding van de das van groot belang, maar ook de aanleg van de natuurbrug Woudspoor over de snelweg tussen Tilburg en Waalwijk.
Om de dassen en andere dieren een ‘handje te helpen’ is het wenselijk op wegen waar vaak dassen oversteken, dassenraster en -tunnels aan te leggen. Het betreft vooral de volgende wegen:
- Heusden: Honderdbunderweg/Nieuwkuijkseweg en Margrietweg
- Haaren: De Heikant, Oude Bosschebaan en de Margrietweg
- Loon op Zand: autoweg N261 en Kasteellaan
- Tilburg: Loonse Molenstraat en de noordoost tangent
- De weg tussen Tilburg en ’s-Hertogenbosch (N65).
Tot slot
Ik bedank allen die de laatste 10 jaar mij aanvullende informatie leverden over de das, deze in kaart
brachten, een dassenburcht adopteerden óf advies gaven.
Bert van Opzeeland
Hopbel 10
5251 CS Vlijmen
073-5113213
lid Dassenwerkgroep Brabant
27 augustus 2009